Ebri

Welkom op de website van Egbert Brink



Samen met alle heiligen

Klik hier om het document te downloaden in pdf-formaat.
Klik hier voor een artikel in het blad Naast/ over het bezoek aan Bangui in 2010

De Faculté de Théologie Evangélique de Bangui werd in 1974 opgericht door de protestantse kerken van de Centraal Afrikaanse Republiek. Deze kerken laten zich moeilijk indelen naar gereformeerde maatstaven, maar het merendeel is te typeren als baptist. In de Engelse kerkelijke cultuur vallen zij onder de evangelicals, bijbelgetrouwe christenen. De Theologische faculteit wil openstaan voor verschillende protestantse denominaties. Daardoor is het mogelijk dat gereformeerde predikanten alle ruimte krijgen om hun eigen gereformeerde theologie te doceren. Sinds begin jaren negentig is er toenemend contact tussen de FATEB en gereformeerde kerken in Nederland, die regelmatig docenten leveren voor gastcolleges. De stichting EVTA (Evangelische Toerusting Afrika) zendt de docenten uit. Ds. Egbert Brink was de eerste GKv-predikant die hier doceerde in 2002 en onlangs in april 2008. Studenten bestaan voor een groot deel uit voorgangers en predikanten van verschillende kerkgenootschappen in Afrika, afkomstig uit allerlei Franstalige landen: Tsjaad, beide Congo’s, Burkina-Faso, Ivoorkust, Benin, Rwanda, Malawi, en Cameroen.

Het zou mij niet verbazen als menig lezer niet eens weet waar de Centraal Afrikaanse Republiek op de landkaart te vinden is. Het ligt ingeklemd tussen Tsjaad, de beide Congo’s en Sudan, met Cameroen aan de andere zijde. Het land is belast met een bijzonder gewelddadig verleden, onder de dictator keizer Bokassa in de jaren zestig en zeventig. Maar tijdens zijn regering is er ook een groei-explosie gekomen van christenen in dit Afrikaanse land, zodat het overgrote deel van de bewoners zich nu christen noemt. En het bijzondere is ook dat deze keizer, ondanks alles wat hij zijn volk had aangedaan, door de bevolking is vergeven en na zijn afzetting is getolereerd binnen zijn land. Het is diezelfde keizer Bokassa geweest die een groot terrein beschikbaar heeft gesteld in de hoofdstad Bangui voor het vestigen van een evangelische theologische faculteit voor heel Franstalig Afrika. Wonderlijke weg van God die beschikt over het hart van koning en keizer.

De FATEB is een voor Afrika unieke universiteit. Amerikaanse missies steunden de oprichting om te voorkomen dat predikanten uit allerlei Franstalige landen zich in het Westen zouden moeten bijscholen. Dat gaf vaak een cultuurshock, maar leidde meestal ook tot vervreemding en aanpassingsproblemen bij terugkeer. Verder werd aansluiting gezocht bij de kerken die de uitzending van hun studenten of predikanten moeten ondersteunen, willen ze in aanmerking komen voor een studie aan deze universiteit. Het merendeel van de studenten heeft eerder al een opleiding op een bijbelschool in hun eigen land achter de rug, of mag bogen op een jarenlange ervaring als predikant. Het is de bedoeling dat de universiteit zodanig toerust, dat de afgestudeerden bij terugkeer in hun thuisland vervolgens zelf gaan doceren of een speciale functie bekleden in hun kerken. In de loop van de jaren is gebleken dat het overgrote deel van degenen die zijn afgestudeerd, verantwoordelijke posities bekleden in hun eigen kerken.
Op dit moment is de Faculteit uitgegroeid tot een gerenommeerde universiteit die ook algehele erkenning heeft gekregen in binnen- en buitenland. Dit heeft ertoe geleid dat onlangs ook – het mag met enige trots gezegd – promotierecht is verkregen. Het studieprogramma heeft een ba-mastructuur (bachelor, master) en het is nu dus ook mogelijk een promotiestudie te volgen. De faculteit heeft ook een driejarige opleiding voor vrouwen. Deze levert een belangrijke bijdrage aan de vorming van predikantsvrouwen, zodat ze in hun eigen omgeving onderricht kunnen geven. Verder wordt de Bijbel in de allerlei Afrikaanse talen vertaald en is het mogelijk hier een opleiding te volgen als vertaler.

In 2002 en in 2008 vertrok ik (deze keer met ds. Albert van Leeuwen) voor een maand naar Bangui om daar het vak exegese Oude Testament te geven. Gericht onderwijs in de uitleg van wijsheid en in het bijzonder van het boek Prediker. In eerste instantie verkeerde ik in de veronderstelling dat ik vooral onderwijs zou moeten geven. Maar in de praktijk bleek, dat ik ook veel zou gaan ontvangen. Het is zeer leerzaam om te zien hoe het woord van God landt in een andere cultuur dan de onze. Bij het lezen van de Prediker samen met de studenten werd bijv. het ‘vanity-karakter’ van onze werkelijkheid des te duidelijker. In de Afrikaanse cultuur is het – anders dan bij ons – tastbaar, dat het leven als instabiel, vluchtig en soms zelfs ronduit absurd wordt ervaren. De relativiteit van het leven is een onderdeel van de Afrikaanse cultuur. Op het moment dat ik het college gaf over het Hebreeuwse woord hebel (vanity; vluchtig), kwam een helikopter boven de universiteitsgebouwen rondcirkelen. De angst was te lezen in de ogen van de studenten, want dit zou kunnen duiden op een staatsgreep. En zij doken onder de banken. De Centraal Afrikaanse Republiek staat immers niet bekend als een van Afrika’s stabielste landen. En kort na mijn eerste verblijf werd er ook inderdaad een coup gepleegd, met alle hevig schadelijke gevolgen van dien. De schoten in de muur waren tijdens mijn laatste verblijf nog steeds zichtbaar.

Aan de andere kant is mij ook duidelijk geworden hoe de wijsheid van de Prediker in praktijk werd gebracht, om ondanks alles, toch te genieten van het leven in een levende verbinding met de Schepper. Wonderlijk mooi om te zien hoe mensen kunnen genieten van de onderlinge band in een gemeenschappelijke en sobere maaltijd. Hoe de hartelijkheid in de omgang en de sterke gemeenschapszin telkens weer gestalte krijgt! Wie terugkeert in een westerse samenleving, wordt zich bewust hoe individualistisch westerlingen zijn geworden en hoe sterk de banden in Afrika zijn. Het doet verlangen en geeft heimwee naar de hartelijke omgangsvormen. Aan een van de hoogleraren, die in de USA studeerde, vroeg ik eens wat hem het meest had geschokt in de westerse samenleving. Hij zei, dat mensen in staat zijn maandenlang naast je te wonen, zonder een significant contact te hebben. Zijn buurman leefde zijn eigen leven, ging zijn eigen gang en was helemaal op zichzelf. De eenzaamheid die hij had ondervonden en had gezien, terwijl zoveel mensen om je heen zijn, was schrikbarend. Het grote belang van gastvrijheid wordt in de Afrikaanse cultuur evenzeer benadrukt als in de oud-oosterse cultuur het geval was.

De Afrikaanse cultuur staat over het algemeen genomen veel dichter bij de Bijbel dan de onze. Gebeurtenissen uit het Oude Testament die voor ons abstract lijken, worden in Afrika ineens heel tastbaar. Neem het verhaal dat God bij Abraham voor de tent komt. Dat het dan uren duurt voor het eten klaar is, past helemaal in de Afrikaanse cultuur. Een Afrikaan staat ook niet vreemd te kijken als je het verhaal vertelt van de verbondssluiting tussen de Heer en Abraham. Het aanleggen van een bloedstraatje tussen gekliefde dieren is daar heel begrijpelijk en tastbaar.

Mensen reageren ook heel anders op bepaalde bijbelteksten. Het verschijnsel van polygamie wordt anders bekeken, omdat ook gerekend wordt met het sociale aspect en de zorg voor vrouwen die niet verstoten moeten worden als hun echtgenoot christen wordt. Alleen mag een man die zijn vrouwen houdt, geen verantwoordelijke posities bekleden in de kerk. Opeens komen er nuances bij, die in onze westerse cultuur niet meteen worden aangevoeld. En er worden ook kritische vragen gesteld aan de westerse christenen. Hoe kunnen zij de moderne man-vrouwverhoudingen, waarbij het onderscheid soms wordt genivelleerd, rijmen met bijbelteksten die toch duidelijk het onderscheid markeren? Passen westerse christenen zich ook niet aan door culturele verschijnselen te accepteren? En hebben zij geen tradities waar zij moeilijk van los kunnen komen? Geven zij altijd zo makkelijk voorrang aan Gods Woord boven onze cultuur?

Het verwondert wel dat veel christelijke kerken in Afrikaanse landen een baptistische achtergrond hebben. Gezien het grote belang dat gehecht wordt aan verbanden en familiebanden, zou je verwachten dat deze bijbelse lijnen ook zouden worden onderkend. Zeker in een cultuur waarin besnijdenis, verbond en overleveringen zo’n belangrijke rol spelen. Waarschijnlijk heeft dat hiermee te maken dat de eerste zendelingen in deze landen baptisten waren. Maar er is genoeg mogelijkheid om met behulp van gereformeerde theologie deze grondlijnen van verbond en verbondenheid in de bijbel te laten zien.

Er is nog een gevoelig punt dat onder christenen in Afrika een belangrijke rol speelt. De blanke zendelingen hebben indertijd strikt verboden om enige vorm van alcohol te nuttigen. En dit is tot op de dag vandaag in de meeste kerken ook een gangbare gedragscode. Niet dat alcoholgebruik niet zou voorkomen..., maar het is als christen over het algemeen not done. Bij het avondmaal wordt dan ook een andere drank gebruikt. Het feit dat de Prediker oproept om op zijn tijd wijn te drinken bij de maaltijd, werd dan ook als wonderlijk ervaren. Toch schuilt er een zekere wijsheid in om het gebruik van alcohol onder christenen nog steeds tegen te gaan. Menigeen weet dat drank meer stuk kan maken dan ons lief is. Het onthouden van alcohol heeft ook veel goeds opgeleverd. Alleen is het schokkend voor hen te vernemen dat achteraf bleek dat de blanke zendelingen zelf wel de nodige drank nuttigden, terwijl ze het verbod onder de zwarte christelijke bevolking strak oplegden. Dat deed een student denken aan Matteüs 23, waar Jezus zegt: doet wat zij leren, maar handelt niet naar wat zij doen...

Sinds enige tijd verzorgt de Faculteit ook een speciaal programma met extra aandacht voor evangelisatie onder moslims. Prof. Dr. Moussa Bongoyok, is hiervoor verantwoordelijk. Hij is zelf ex-moslim en in 2006 gepromoveerd in de USA op het christelijk antwoord op de radicale islam, Responding to Islamism: the wisdom of a holistic approach.

Er valt veel te leren over de verhouding tussen christendom en islam in Afrika. Van Prof. Bongoyok ging veel uit in de manier waarop hij, invoelend en liefdevol de andere godsdienst benadert, door eerst te zoeken naar gemeenschappelijke wortels. Zijn proefschrift ging over theologische antwoorden op het islamisme (radicale islam). Het fundamentele punt is volgens hem hoe je op een behoorlijke manier moet reageren op het islamisme. Daarvoor moet je rekening houden met de diepere oorzaken. Waarom zijn deze moslims zo radicaal geworden? De diepere oorzaken zijn benoemd in het zgn. Dekmejian, Vol, Woodberry model. Deze geleerden stellen in hun model dat het gaat om een combinatie van factoren (historisch, psychologisch, politiek, sociaaleconomisch, ethisch, cultureel en leerstellig). Ze noemen tal van oorzaken: de afkeer van zedelijke verwildering in het Westen, tot en met pornografie via tv en internet, het verzet tegen de verrijking ten koste van het zuiden en oosten, verovering van gebieden en zenden van soldaten, de macht van de Amerikanen. Daarbij speelt het onderwijs in de Koran en de gewelddadige uitleg ook nog een rol.

De diagnose is volgens mij helder gesteld in dit model, maar daar blijft het dan verder bij. Wat heb je eraan als een arts volstaat met een diagnose, maar geen geneesmiddel verstrekt!? In zijn proefschrift is hij tot de conclusie gekomen dat het niet voldoende is om een diagnose te stellen, het is ook belangrijk er iets tegenover te stellen. Dat gebeurt soms al op kleine schaal. In Frankrijk heeft men geprobeerd het extremisme tegen te gaan door een opleiding voor imams te financieren, door indirect invloed uit te oefenen. Maar dat is lang niet toereikend. Meestal worden slechts enkele aspecten aangeraakt, terwijl je moet proberen om zoveel mogelijk oorzaken aan te pakken, op elk terrein. Ook politieke oplossingen voldoen niet. Daar is veel meer voor nodig. Het is de kunst om op elk van de genoemde oorzaken in te gaan en invloed uit te oefenen.

Je kunt de islam niet in zijn totaliteit beoordelen. De islam kun je vergelijken met een groot bos. Zij herbergt een groot aantal stromingen en tal van richtingen. Sommige groepen zijn gewelddadig, andere zijn dat niet. Wat het geweld betreft, is hij van mening dat dit zowel door christenen als door moslims moet worden afgewezen. Want geweld heeft geen vrienden. Geweld veroorzaakt een ravage bij degenen die doelwit worden, maar loopt vaak uit op het vernietigen van degenen die geweld uitoefenen. Geweld lost niets op. Het begint met het doden van de anderen, en eindigt met het doden van elkaar. Dat heeft de geschiedenis in verschillende Afrikaanse landen duidelijk bewezen.

Ook de situatie in Irak is daarvan het bewijs. In het begin was het een strijd tussen moslims en niet-moslims. Terwijl er onder de sjiieten meteen al blijdschap was, dat zij door de Amerikanen geholpen werden. Maar al snel begonnen sjiieten en soennieten elkaar te doden, en ging men elkaars moskeeën bestoken. Dit onder protest van vooraanstaande sjiieten die hier fel tegen gekant waren.

Je kunt dus niet algemeen stellen dat de islam in de kern een gewelddadige godsdienst is. Dat hangt sterk af van de interpretatie van bepaalde teksten. Het is waar dat sommige verzen een gewelddadige toon aanslaan. Je moet onderscheid maken. Er zijn groepen in de islam die met Khomeini stellen: de meest zuivere vreugde wordt bereikt door iemand te doden in de naam van Allah. Maar lang niet elke islamiet is het met deze uitspraak eens. Er is wel degelijk ook een gematigde islam. In Algerije heeft de overheid verschillende kerken gesloten, maar een groep vooraanstaande intellectuele moslims heeft krachtig protest aangetekend in een publieke brief. In Burkina Faso hebben moslims plaatselijk meegeholpen aan de bouw van een christelijke kapel en christenen gratis van middelen voorzien. Daarom verzet hij zich krachtig tegen elke vorm van zwart-witdenken.

Er was veel te ontdekken hoe Christus werkt in verschillende culturen vanuit de onderscheiden Afrikaanse landen. Als enige godsdienst is het christelijk geloof in elk werelddeel, bij elke etniciteit, onder elke cultuur doorgebroken. In de 21e eeuw is het christendom – als het zo doorgaat- de grootste godsdienst in Noord- en Zuid-Amerika, Oceanië, Zuidelijk Afrika, eilandenrijken in de Stille Oceaan, Azie, Zuid-Korea, China, Filippijnen. Stormachtige groei is nog steeds zichtbaar van twee miljard christenen. 560 miljoen in Europa, 480 miljoen in Latijns Amerika, in Azië 313 miljoen. Kunnen we de groei doortrekken naar 2025? Naar het zuidelijk halfrond; van de 2,6 miljard wonen dan de meesten in Afrika en Zuid-Amerika. Als de groei zich doorzet, zal in de toekomst 70% van alle protestantse zendelingen uit de Derde Wereld komen.

Gods Geest wil via al die culturen werken, Hij spreekt alle talen, en doet ons elkaar verstaan. Al die levenshuizen zijn zo verschillend ingericht. Maar dat verschil mag er zijn. Van al die 13.000 volken van de wereld. Je kunt niet zonder een volk en zonder een taal. Wij hebben elkaar nodig. Want het zijn de volken van God de Vader, en Christus is Heer van de volken. Om te kennen de liefde van Christus hebben we al die cultuurverschillen nodig. Om te zien dat niemand zo samenbindend werkt als Hij. Je hebt al een band als je een medechristen in een totaal andere cultuur ontmoet, als je het maar wilt ondergaan, zonder meteen jouw gewenning en patronen aan de ander op te dringen. Wat een ruimte, wat een breedte van het werk van Christus!

Als je van elkaar wilt leren, ga je niet je eigen huisstijl verheerlijken! Aanstekelijk enthousiasme, lofprijzingen in Latijns Amerika. Stilte in Azië. Bezinning en creativiteit in Europa en Amerika. Honger naar evangelie in Afrika. Zij niet zonder ons, en wij niet zonder hen. Het intens gebed van Paulus draait uit op de verheerlijking van God. Volheid van God. Vervuld, tot alle volheid Gods, da’s driedubbelop. Het begon bij kracht van de Geest, gevuld door God, geloof, liefde, kennis. Dit is alles, dat je in de richting van God gaat. Zo vol van God raakt en steeds voller van Hem raakt. In onze gebeden tot God blijven wij altijd onder de maat, ver eronder. Als God in een mensenleven aan het werk gaat, groeit er iets, al voller van God, totdat zelfs zijn aanwezigheid het allerkleinste hoekje vult. Gods Geest is niet eerder tevreden. Huis van mijn Vader met vele woningen. Een paleis om in te wonen. Hij zal bij hen wonen, al die volken, God zelf zal bij hen zijn. Hij zal in hen wonen. God alles in allen! Volledig beheerst door de Geest. Om met de heerlijkheid van God en Christus voorgoed mensen te laten stralen. Samen met alle heiligen, een bont en veelkleurig gezelschap, de grootste internationale!